Je bijenstand en kolonies registreren/labelen

Het is belangrijk je bijenstand(en) te registreren bij het FAVV om besmettelijke, aangifteplichtige bijenziektes binnen de perken te kunnen houden. Daarrnaast is het goed om ook de bijenkasten zelf te labelen, om verschillende volken goed van elkaar te kunnen onderscheiden en duidelijk te maken dat jij de eigenaar bent als ze niet bij jou thuis staan
Het is verplicht om de locaties van je permanente bijenstand(en) te registreren bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) wanneer je e registreert als imker. Tijdelijke bijenstanden die je gebruikt bij het seizoensgebonden verplaatsen van volken naar specifieke drachten moet je niet registreren bij het FAVV. Wel moet je adressen van deze bijenstanden (naast die van de permanente bijentanden) thuis beschikbaar hebben in een register. De registratie bij het FAVV is belangrijk om bij een besmetting van een volk met een aangifteplichtige bijenziektes, zoals Amerikaans en Europees Vuilbroed, alle bijenkasten in de nabijheid (schutkring) te kunnen onderzoeken op deze ziekte. Indien een van jouw kasten verdelgd moet worden door een besmetting en deze op een geregistreerde bijenstand staat, wordt je voor deze verdelging vergoed (€125/kast). Indien je je niet bij het FAVV geregistreerd hebt, heb je geen recht op deze vergoeding. De registratie als imker is gratis. Indien je gemiddeld meer dan 24 productievolken hebt, moet je wel een jaarlijkse heffing betalen. Hiervoor nodigt het FAVV je jaarlijks uit om je activiteiten aan te geven, om zo het bedrag van de heffing te berekenen dat je zou moeten betalen. Dit is het eenvoudigste via foodweb.be. Als je niet meer dan 24 productievolken hebt, duid je tijdens de aangifte aan dat je een “nuldeclaratie” wil maken en dus niet hoeft te betalen, waarna je aanduidt dat je aan alle voorwaarden voor een vrijstelling voldoet. Hierna verschijnt er een lijst met mogelijke redenen voor vrijstelling, waarin je aanduidt: “Bijen: het gemiddelde aantal bijenvolken per jaar mag niet groter zijn dan 24.” Zie hier voor meer informatie.
Registratie als imker kan je doen door op deze pagina het registratieformulier af te drukken of te downloaden en op te sturen, door te mailen, of te faxen naar de Lokale Controle Eenheid (LCE) van de provincie waar je bijenkasten staan. De contactgegevens van je LCE kan je vinden door op deze pagina op jouw provincie te klikken. Ook als je als reeds geregistreerde imker kasten op een nieuwe bijenstand op een nieuw adres plaatst of definitief stopt als imker, moet je dit doorgeven. In de volgende stappen wordt dit aanvraagformulier van het FAVV per puntje doorlopen.

Als je je registreert als nieuwe imker bij het FAVV, duid je het vakje bij “(een) nieuwe activiteit(en)” aan.
Als je een locatie van een permanente bijenstand wil toevoegen of wijzigen, duid je het vakje bij “een wijziging van administratieve gegevens” aan.
Als je definitief stopt als imker, duid je het vakje bij “een volledige stopzetting van alle activiteiten” aan of “een stopzetting van één of meerdere activiteiten” als je naast imkeren ook nog andere activiteiten geregistreerd hebt staan bij het FAVV.

Jouw identificatiegegevens
Waarschijnlijk registreer je jezelf als persoon als hobby-imker en niet als een onderneming (bedrijf). Het volstaat hiervoor je rijksregisternummer in te vullen, naam, voornaam, telefoonnummer, eventueel fax en een e-mailadres. Normaal gezien hoef je je thuisadres niet op te geven. Met jouw rijksregisternummer kan het FAVV dit achterhalen bij jouw gemeente. Als je zeker wil zijn, schaadt het niet je adres toch gewoon in te vullen.

Registratie van het adres van jouw bijenstand
Dit stuk moet je enkel invullen als je ook bijenkasten op een ander adres dan je thuisadres hebt staan. Als je jezelf als persoon en niet als onderneming registreert hoef je hier enkel de adresgegevens van de bijenkast, telefoonnumer en e-mailadres op te geven.
Als je bijenkasten bij jou thuis én op een andere locatie hebt staan, kun je dit stuk invullen met het adres van de externe bijenstand en er bijschrijven dat je ook bijenkasten thuis hebt staan. Als je bijenkasten hebt staan op meerdere externe bijenstanden, kun je zelf adresregels toevoegen (en benoemen als adres 2, adres 3…) in dit puntje als je digitaal met Word werkt. Als alternatief kun je het adres van één van je bijenstanden bij dit puntje opgeven en de rest bij puntje “VI. AANVULLENDE INFORMATIE” of op een witte achterkant als je op papier werkt, of een nieuwe pagina toevoegen. Verwijs best wel in dit puntje naar toevoegingen die je op andere plaatsen in dit document zet (schrijf bv.: “zie ommezijde voor de adressen van mijn andere bijenstanden”).
Vergeet niet dat je slechts permanente bijenstanden moet registreren (waar je kasten overwinteren). Tijdelijke bijenstanden die je gebruikt bij het seizoensgebonden verplaatsen van volken naar specifieke drachten moet je niet registreren. Wel moet je adressen van deze bijenstanden (naast die van de permanente bijentanden) thuis beschikbaar hebben in een register.
Indien je “een wijziging van administratieve gegevens” uitvoert omdat je het adres van een nieuwe bijenstand wil toevoegen, schrijf je dit adres hier op. Bij het puntje “VI. AANVULLENDE INFORMATIE” kun je opschrijven of je nog actief bent op de eerder geregistreerde bijenstanden.

Registreren dat je imker bent
Elke activiteit heeft bij het FAVV een plaats-, activiteit- en product-code. Als je niet van plan bent om ooit honing of andere bijenproducten te verkopen, zelfs niet via kleinschalige, belastingvrije thuisverkoop (FAVV, 2019; CARI, 2010; Honeybee Valley, 2019), registreer je enkel de activiteit “Imker – houden bijen“, met de code 4 voor plaats, 28 voor activiteit en 1 voor product. Als je mogelijks ooit eens een potje honing of dergelijke zult verkopen (bijvoorbeeld aan familie of vrienden), registreer je daaronder ook de activiteit “Imker – apicultuurproducten“, met de code 4 voor plaats, 64 voor activiteit en 127 voor product. Kruis het vakje “Nieuwe activiteit aan” en schrijf aan de rechterkant de datum op wanneer je bent begonnen als imker.
Als je definitief wilt stoppen als imker, schrijf je dezelfde codes op, maar kruis je het vakje “Stopzetting” aan in de plaats van “Nieuwe activiteit”. Ook schrijf je de datum op wanneer je gestopt bent als imker.

Puntje “V. IDENTIFICATIE EXPLOITANT” hoef je niet in te vullen als je jezelf als persoon registreert (en niet als onderneming). In puntje “VI. AANVULLENDE INFORMATIE” kun je eventueel extra informatie toevoegen.

Plaats hier je naam, voornaam, de datum en je handtekening. Functie moet je niet invullen als je je als persoon en niet als onderneming registreert. In puntje “VIII. OVERMAKING AANVRAAG AAN HET FAVV” staat uitgelegd hoe dit aanvraagformulier aan het FAVV te bezorgen, zoals hierboven ook uitgelegd.
Weet ook dat het verplicht is je bijenkasten te voorzien van jouw naam en thuisadres indien deze niet bij jou thuis in de tuin of in een aanpalend terrein staan (Koninklijk Besluit van 07 maart 2007). Hiervoor kun je de meeste verschillende manieren van labelen die hieronder zijn beschreven voor het nummeren van bijenkasten gebruiken. Zo is het ook meteen duidelijk dat jij de eigenaar bent van deze kasten en kan niemand anders ze claimen. Als deze kasten echter in een bijenhal staan, volstaat het om deze gegevens eenmalig op de bijenhal aan te brengen.
Om gemakkelijk je aantekeningen (zie ook “Een registratiesysteem gebruiken dat aan uw behoeften voldoet“) te linken aan de juiste kast, is het best om al je bijenkasten te labelen met een uniek nummer. Dit geld des te meer indien je veel kasten hebt. Je zou elke kast eenvoudigweg kunnen labelen door op het deksel of de bodem met een alcoholstift een nummer te schrijven of door er met verf een nummer op te verven. Aangezien je rompen waarschijnlijk doorheen de tijd van plaats en volk zullen veranderen en je vaak meerdere rompen per kast zult hebben, zou je twee rompen met verschillende nummer op een kast kunnen verkrijgen indien je de rompen labelt. Elke bijenkast heeft ten allen tijde echter maar één deksel en bodem. Indien je de deksels labelt, moet je er wel op letten dat je de deksels van verschillende kasten niet met elkaar verwisselt. De bodem is het onderdeel van een bijenkast dat het minste verplaatst wordt tijdens het bijenwerk. Anderzijds kun je je kasten ook op een minder permanente wijze labelen. Dit kan door nummers af te drukken en te plastificeren en met punaises op de kast prikken en te verhangen wanneer nodig. In de handel zijn er daarnaast ook kastnummers uit plastiek of metaal te verkrijgen die je op de kast kunt prikken of spijkeren en zijn dus ook redelijk eenvoudig te verplaatsen. Nog een andere manier is om papieren afplaktape op je kast te plakken en daar het nummer op te schrijven. Wanneer de romp (of deksel/bodem) van kast verandert, kun je de tape vervangen of overplakken.
Wanneer je een kolonie splitst, volgt het originele kastnummer best de originele koningin, om zo continuïteit in je registratiesysteem te behouden voor die kast. Indien je verschillende bijenstanden hebt, kun je de nummers van de kasten op dezelfde bijenstand laten voorafgaan door dezelfde letter(s). Je kunt hiervoor de afkorting van de naam van de bijenstand gebruiken of elke bijenstand alfabetisch een letter toekennen.
Referenties
CARI (2010). Gids voor goede Bijenteeltpraktijken. Honeybee Valley, 80p.
Joustra, J. A. (1934). Het bijenboek. F.J.S. Van Der Peijl – Hansweert, Nederland. 504p.
Numbering bee hives | Beesource Beekeeping Forums
2020_05_04_PRI_ACT192_Imker_houden_bijen_V03_NL1.pdf
2019_06_28_PRI_ACT193_apicultuurproducten_V04_nl.pdf
