Een registratiesysteem gebruiken dat aan uw behoeften voldoet

Er zijn vele mogelijkheden om je imkerobservaties en -werkzaamheden te registreren.
Registers laten je toe om terug te keren in de tijd en na te gaan waar of wanneer er iets fout gegaan zou kunnen zijn, om te voorspellen welk materiaal je nodig zult hebben bij een volgende inspectie, om na te gaan welke koninginnen over een heel jaar of langere tijd het beste presteren en of goede eigenschappen over verschillende seizoenen en generaties behouden blijven. Dit kost echter wel enige moeite, maar eens je een efficiënt systeem van merktekenen, afkortingen en dergelijke hebt ontwikkeld, kun je veel toekomstige ergernissen voorkomen.
Weet ook dat je verplicht bent tot het bijhouden van bepaalde registers indien je bijenproducten, zoals honing, verkoopt, ook indien je aan kleinschalige, belastingvrije thuisverkoop doet (CARI, 2010; Honeybee Valley, 2019). Zelfs indien je geen bijenproducten verkoopt, ben je verplicht jezelf als imker en de locatie van je bijenstand(en) bij het FAVV te registreren (zie “Je bijenstand en kolonies identificeren/labelen” voor meer informatie). Indien je honing (of andere bijenproducten) verkoopt ben je verplicht om een register bij te houden voor minstens 5 jaar over:
– de locatie van je bijenstanden (zie “Je bijenstand en kolonies identificeren/labelen“)
– oogst (zie “Oogst- en verwerkingsgegevens registreren“)
– vastgestelde ziektes en behandelingen met diergeneesmiddelen en eenmaal per jaar de aanwezige voorraad diergeneesmiddelen (zie “Registreer de gezondheidsstatus van de kolonies“)
– voederen van bijen (zie “Registers bijhouden van de teeltactiviteiten en de toestand van de kolonies“)
– gebruikte geurstoffen, lokstoffen en brandstoffen voor de beroker (vooral belangrijk als je brandstof voor je beroker koopt of geregeld andere soorten brandstof voor je beroker gebruikt)
– aankoop van bijen en bijenproducten
– verkoop van bijen en bijenproducten (enkel bij verkoop aan niet-particulieren)
Meer informatie over deze registers vind je in de Gids voor goede Bijenteeltpraktijken. Dit neemt niet weg dat je vrijblijvend ook nog andere informatie kunt registreren, zoals kenmerken van jouw koninginnen en gedetailleerde gegevens over de prestaties van haar kolonie roor koninginnenteelt/resistentietieelt (zie “Kenmerken van koninginnen registreren” en “De beste kolonies als larvendonors selecteren – B-THENET“)
Hoe dan ook zijn er verschillende manieren om de verschillende soorten gegevens te registreren. Je kunt verschillende registratiesystemen uitproberen en diegene gebruiken waar je je het beste bij voelt. Grofweg kunnen we een onderscheid maken tussen fysieke en digitale methodes en tussen een algemeen imkerdagboek enerzijds, waarin gegevens over het hele “imkerbedrijf” (of per bijenstand) instaan (zoals de aankoop van bijen, de oogst van alle kasten, de varroamijtenbesmetting van alle kasten…), en kastkaarten anderzijds, waarin per “kaart” relevante gegevens over een specifieke bijenkast staan (zie ook: “Registers bijhouden van de teeltactiviteiten en de toestand van de kolonies“). Op fysieke kastkaarten worden vaak afkortingen gebruikt om de beperkte beschikbare ruimte efficiënt te benutten. Men kan er ook voor kiezen om alle specifieke gegevens per bijenkast gewoonweg in het algemene imkerdagboek te verwerken. Verschillende specifieke methodes zijn:
– Papieren fiches of bladen die men als kastkaart aan de bijenkast hangt (in een plastieken insteekhoesje) of onder het deksel van de kast plaatst
– Bierviltjes als kastkaart onder het deksel
– Stenen of andere merktekenen op bijenkasten (zie ook “Markering van bijenkasten die verdere aandacht behoeven“)
– De dekplank met krijt beschrijven als kastkaart. Eventueel kun je een zijde met schoolbordverf beschilderen, waarna het maken van krijtaantekeningen gemakkelijker zal gaan.
– Een voorgedrukt bord van kurk of kunststof met punaises die je aan de kast kunt hangen of onder de dekplank plaatsen als kastkaart. Hierbij plaats je punaises in de voorgedrukte velden die van toepassing zijn op de kast (bv. of er eitjes aanwezig zijn of niet en hoeveel voedsel de bijen beschikbaar hebben). Eenmaal je bij een volgende bezoek echter de punaises van plaatse verwisselt, heb je geen historiek meer over de toestand voordien. Dit kun je verhelpen door een foto te nemen van het bord met punaises na elke kastinspectie
– Imkerstempel waarmee je een afdruk van alle ramen van een romp kunt stempelen op een blad papier en per raam aantekeningen kunt maken over wat je ziet.
– Papieren schrift als imkerdagboek. Hierin kan je ook observaties en interventies per kast in aanbrengen.
– Digitale apps, zoals de BEEP app, waarin men per bijenkast een digitale kastkaart kan bijhouden
– Offline digitale tools (zoals Excel) als imkerdagboek, waarin men ook per kast een kastkaart kan bijhouden (bijvoorbeeld in verschillende tabellen of tabbladen)



Referenties
CARI (2010). Gids voor goede Bijenteeltpraktijken. Honeybee Valley, 80p.
Joustra, J. A. (1934). Het bijenboek. F.J.S. Van Der Peijl – Hansweert, Nederland. 504p.
Schotman, J. W. (1947). Handboek der moderne bijenteelt. De Driehoek, Nederland. 715p.
